Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als thema voor deze overdenking heb ik gekozen voor een zeg maar algemeen en neutraal thema: geloven.
Staand aan het begin van het predikantschap, en nu een eerste overdenking in de gemeente(n) paste het om ook een lezing te kiezen aan het begin van de Bijbel. En daar gaat het over geloven! Het oerbegin van de schepping is het startpunt van geloof.
Hoe bekend bent u met het begin van de bijbel? Waarschijnlijk heeft u allemaal wel gehoord van het scheppingsverhaal uit Genesis 1. Maar het is misschien niet iedereen bekend dat na dit eerste scheppingsverhaal een tweede scheppingsverhaal volgt, welke door de lector is gelezen. Voor Bijbelwetenschappers, die onderzoek hebben gedaan naar de beginteksten van de Bijbel is het duidelijk dat in het begin van het boek Genesis, twee scheppingsverhalen staan. Als je beide verhalen naast elkaar legt zie je dat er naast overlap ook duidelijke verschillen zijn. Conclusie: er zijn dus meer verhalen die gaan over het ontstaan, over het oerbegin van hemel en aarde. En dat betekent dat je het scheppingsverhaal of een scheppingsverhaal moet lezen als een geloofsbelijdenis. De schrijver van Genesis 2 zegt, net als de schrijver van Genesis 1 daarmee: ik geloof dat God aan het begin staat. God is het startpunt van heel ons zijn!
En daar is natuurlijk veel over te zeggen en in de geschiedenis is dat ook veelvuldig gedaan. Naast het scheppingsverhaal/ de scheppingsverhalen in Genesis waren er ook bij de omliggende volken scheppingsverhalen en tegenwoordig is er ook de evolutietheorie. Lange tijd werden die scheppingsverhalen tegenover de evolutietheorie geplaatst. Het een of het ander. Ik ga daar nu niet verder op in. Wat je hier in ieder geval wel over kunt zeggen: Mensen zoeken een houvast van waar uit zij het bestaan proberen te begrijpen. Wat is de oorsprong van het leven, wat is de zin van ons leven? Is er zin en doel te ontdekken? Ja, zegt de schrijver van Genesis: God staat aan het begin en deze God geeft doel en zin aan het leven.
Waarom zou je dat geloven? Waarom gelooft de een wel dat God aan het begin staat en de ander niet? Nou om eerlijk te zijn: dat weet ik niet. Ik moet u het antwoord schuldig blijven.
Wat ik wel kan en wil proberen is om aan te geven waarom ik geloof. En door hier woorden aan te geven, wordt als het ware een nieuwe geloofsbelijdenis geschreven, net zoals de schrijver van Genesis dat deed. Woorden geven aan je geloof is een persoonlijke ‘ding’. Je kunt dat abstract, theoretisch, dogmatisch onderbouwen, maar voor mijn gevoel blijf je dan ‘op afstand’. Je kunt geloof ook ‘concreet’ maken door te vertellen wat geloven voor jouw betekent. Dat wil ik straks met twee concrete voorbeelden doen. En ik hoop dat u zelf ook bedenk:Wat zijn voor mij concrete voorbeelden van mijn geloof?
Wat geloven onderbouwt, een vloer geeft, en wat geloven onderhoudt is dat er momenten in iemands leven kunnen zijn die je zou kunnen vangen met het woord ‘Godservaring’. Momenten in je leven die bijzonder zijn/waren en die je hebt gekoppeld aan God. Komt dat vaak voor? Ik denk dat veel mensen hier een ontkennend antwoord op zullen geven. Een Godservaring komt niet zo vaak voor.
Ik neem u, als klein uitstapje, even mee naar een stukje tekst dat ik op internet las. Daar schrijft een predikant: “ Ik heb ooit eens een monnik gesproken die zijn hele leven lang in het klooster had geleefd en daar aan de dagelijkse gebeden had meegedaan. Hij vertelde dat hij in al die jaren twee of drie keer iets van Gods nabijheid had gemerkt. Moet u nagaan, zes keer op een dag naar de kapel voor het getijdengebed, en dan maar een enkele keer zoiets als een godservaring. Dat is opmerkelijk! Maar schrijft die predikant verder, wat nog het meeste indruk op mij maakte was, dat monnik daar geen enkel probleem mee had.
De monnik zei: Je bidt niet om God te ervaren. Als dat gebeurt is dat mooi meegenomen. Maar je bidt uit verlangen naar … God, naar het goede, naar dat alles samenvalt en klopt en soms, heel soms, ervaar je dat, even. En dat is genoeg. Het verlangen zelf is al geloof.
Een godservaring komt dus helaas niet zo vaak voor. Maar soms… heel even. En dat is genoeg.
Heel concreet: ik was ongeveer 17 jaar. Met een bijbelclub uit mijn geboortedorp Ens gingen we naar een jongerendag. Een hele belevenis, voor het eerst met de trein helemaal naar Rotterdam, naar sporthal Ahoy. Een sportarena waar we met pakweg 10.000 mensen bij elkaar zaten. Aan het eind van de middag was er een lezing: een mooi aanschouwelijk verhaal over de relatie tussen God en mensen. Dat alles was interessant, maar wat me raakte was dat we met 10.000 mensen een canon gingen zingen. De tekst van het lied bestond uit één regel: Jesus is King and Lord of all. Het zingen met elkaar, met 10.000 mensen bij elkaar was overweldigend, het deed wat met mij. Ergens overspoelde mij iets, werd ik ondergedompeld, zoals in de stripreeks van Asterix zijn vriend Obelix, als kind per ongeluk in een ketel met toverdrank viel en daardoor onoverwinnelijk werd. Ik weet het nog en kan nu een zelfde soort van onderdompeling ervaren bij bepaalde stukken muziek. Overweldigend en ontroerend. Dat is voor mij de basis, de vindplaats van geloven. Die ervaring maakt dat ik weet, hoop, vertrouw en ja soms is er ook twijfel, dat God het oerbegin van het leven is en dat Hij in mensen aanwezig is.
Een andere godservaring, opnieuw heel concreet: toen mijn eerste vrouw: Hélène Alexander overleed en ik in de rouwperiode God toeschreeuwde waarom God, waarom? Waar bent u nu? Toen op dat moment ging de telefoon en belde een vriend: hey Harry hoe gaat het met je? Voor mij sprak God, via een vriend, tot mij.
Twee concrete momenten van “Godservaring”, er zijn er meer, die mijn vloer van ‘geloven’ zijn geworden.
Vertrouwen, geloven dat God zin geeft, zin heeft gelegd in ons bestaan. Niet eenvoudig nee, daar moet je naar op zoek. Een leven lang blijft het een zoeken, een onderweg zijn naar doel en zin. En gaandeweg ontdekken welke dingen zin geven, richting geven in het leven. En ondertussen, niet onbelangrijk maar soms best wel moeilijk, ook gewoon genieten van de vruchten van het leven.
En zo is de schrijver van Genesis 2 aan het vertellen over zijn geloof. Ook hij heeft blijkbaar ervaringen gehad die hij koppelde aan God, ervaringen die daarmee Godservaringen werden waardoor hij geloofswoorden zegt: “In de tijd dat God, de Heer, aarde en hemel maakte…”. Of anders gezegd: Ik geloof dat God het begin van het leven is, Schepper van hemel en aarde.
Waar komt die innerlijke overtuiging bij hem vandaan? Waar is die innerlijke bron te vinden. De tekst zegt: er was water dat uit de aarde opwelde en de aarde overal bevloeide.
Bij die woorden moest ik denken aan het verhaal van de ontdekkingsreiziger David Livingstone, die op zoek ging naar de oorsprong van de rivier de Nijl. Die oorsprong heeft hij uiteindelijk niet gevonden. De echte en exacte plek is namelijk niet aan te wijzen. Wat je wel kan zeggen is dat het een gebied is dat door water doordrenkt raakt en bij elkaar een stroompje vormt dat groter en groter wordt. Dat is wat het is. Concreter wordt het niet. Zo is het ook met de vindplaats van geloof, er is wel een gebied maar niet één precies en exact aan te wijzen plaats. De vindplaats van geloof noemt de schrijver de Hof van Eden noemt. Daar laat God uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen met heerlijke vruchten. Prachtig om te zien en heerlijk om van te eten. Een genot voor oog en mond… Nog even een uitstapje: Op de orde van dienst staat een prachtige foto gemaakt in onze eigen tuin. Vier of vijf jaar geleden hebben we twee appelbomen geplant. Het eerste jaar moest de boom zich hechten. De energie van de boom ging zitten in het wortelen. Stevig gaan staan. Het jaar er op waren er enkele vruchten en nu dit jaar zat de boom in het voorjaar vol met bloesem en nu dus vol met appels. Ja dat is genieten! Als je van je eigen bomen appels kunt plukken en die ook kunt eten.
De hof van Eden maar ook de ‘hof van IJsselmuiden. De hof van Eden staat symbool voor de ‘tuin van heden’, voor het leven zelf. Het leven zelf is vindplaats van geloof en is er veel waarvan de mens kan en mag genieten. En de schrijver van de tekst zegt dat de vruchten, waar we van mogen genieten, door God zijn voortgebracht. Er ontspringt in Eden een rivier die de tuin bevloeit. Water sijpelt uit het binnenste van de aarde. En druppel bij druppel ontstaat er een miniscuul stroompje. Waar ook alweer begon het? De tekst zegt in Eden. En waar ligt Eden? De tekst zegt ‘in het oosten’. Waar? Kan het niet wat duidelijker? Nee, blijkbaar is dat niet de bedoeling van het verhaal. ‘In het oosten’ is zo’n breed begrip dat er wel iets anders mee bedoeld moet zijn. Want zeg nou zelf het maakt nogal uit waar je staat op de wereld. Als ik in Melbourne sta en naar het oosten wijs dan wijs ik ergens anders heen dan wanneer ik in Hellum naar het oosten wijs. ‘in Eden’ en ‘in het oosten’ zijn verwijzingen naar iets anders. Denk aan de zon die opkomt in het Oosten. Warmte en licht worden verbonden met het Oosten. Denk aan de wijzen uit het Oosten. Hier wordt het Oosten gekoppeld aan wijsheid. ‘In Eden’ en ‘in het oosten moet dus niet allereerst of alleen gelezen worden als geografische aanduidingen. Zo van: hier begint het, op dit punt begint geloven. Nee, net zoals de oorsprong van een rivier zo ook is geloof nooit exact te lokaliseren. Wat er mee duidelijk gemaakt wil zijn: er zijn in het leven momenten aan te wijzen die je ‘geloofsmomenten’ kunt noemen. Daar kom je in het licht te staan, voel je je verlicht, wordt je door en door verwarmd, voel je je wijs … Het is spelen met woorden maar we snappen wat er wordt bedoeld.
De tuin van Eden omschreef iemand met ‘liefland’. Ieder moment in je leven waar je iets beleefd van geloof en de vruchten daarvan, van geluk, liefde, vrede is een moment om van te genieten! De schrijver zegt en schrijft dat dit liefland van God afkomstig is. Nee, het is nogmaals niet precies te lokaliseren, maar hij gelooft dat het ‘van boven’ komt, zoals een rivier zich druppel voor druppel vormt en naar beneden stroomt.
En zó, is voor de schrijver van Genesis 2 God de bron, het begin. Het is een geloofsbelijdenis.
En dat geloof in God, wat je overkomt, kan overkomen moet je ‘bewerken en erover waken’. Bewerken betekent: je moet er mee aan de slag en ’er over waken’ komt van het Hebreeuwse werkwoord Sjamar dat te vertalen is met zorgvuldig en met aandacht beschermen. Geloof dat God in de schepping vruchten heeft ingebouwd om van te genieten dat is iets om als een kleinood te koesteren. Geloof, is dus kwetsbaar maar ook dierbaar om met zorg te omgeven.
En nu snapt u misschien ook de keuze voor de tekst uit Lukas. Dat wat in de schepping zich ontplooit en ontwikkelt, wat je als gave van God kunt ervaren, daar moet je voorzichtig en zorgvuldig, met enig geduld mee omgaan.
In een gelijkenis wordt ons dat door Jezus duidelijk gemaakt. Pas dan, als je tijd en aandacht besteed aan de vijgenboom, als je de grond om de vijgenboom heen omspit en bemest hebt, de voedingsstoffen gegeven hebt die nodig zijn om de boom tot wasdom te laten komen, dan kan de vijgenboom vrucht gaan dragen. En weet een vijgenboom kan ieder jaar twee keer, soms zelfs drie keer vruchten voortbrengen.
God die de vijgenboom met vruchten ooit deed opschieten uit de aarde, vraagt om hulp. Wil de vijgenboom vrucht blijven dragen dan zullen we daar zelf ook een bijdrage aan moeten leveren. Ieder op haar/ zijn eigen manier.
Ik ga stoppen, maar nog één opmerking: is het u opgevallen dat de gelijkenis gaat over een vijgenboom midden in een wijngaard. Een rare plaats toch voor een vijgenboom?
Ik zou hier in ieder geval mijn eigen kostje willen verdedigen: mocht ik als vijgenboom in de Groninger wijngaard, als vreemde eend in de bijt dus, het eerste jaar of de eerste jaren nog geen of niet zoveel vruchten voortbrengen dan graag even geduld, wat overleg, wat samenwerking, wat aandacht want dan hoop ik dat er door onderling vertrouwen en geloof, door onderlinge samenwerking en geduld vruchten gaan groeien. Dan kan de graankorrel uitgroeien tot een nieuwe volwassen plant vol met nieuwe aren. Geloofsvruchten van en voor God, die zichtbaar worden binnen de kerkelijke gemeente maar ook daar buiten in het alledaagse bestaan.
Amen.