De zomervakantie, bezien vanuit het gezichtspunt van scholen, is weer voorbij. In veel gezinnen is er daarmee weer sprake van regelmaat. Lesroosters bepalen de week en geven het ritme aan. Voor anderen krijgt de vakantie nu pas of voor een tweede keer een gezicht. Het ritme van het leven werd en wordt bepaald door afspraken die we met elkaar maken en/of ooit hebben gemaakt. We spreken dan ook wel van een kalender, want een kalender is “.. een systeem voor het indelen van de tijd in perioden, zoals jaren, maanden, weken en dagen. In deze algemene zin is kalender synoniem voor tijdrekening”.
In de Europese landen wordt het dagelijks ritme bepaald door de Gregoriaanse kalender Eerder was er sprake van de Juliaanse kalender. Maar naast deze kalenders zijn er ook andere kalenders: een joodse kalender, een islamitische kalender, een Chinese kalender, een Mayakalender,….
Een kalender is nodig om zaken op elkaar te kunnen afstemmen. Een kalender bepaalt daarmee een begin en een einde.
Kerkelijk gezien kennen we ook een kalender. De kerkelijke kalender begint met Advent en eindigt bij de ‘Laatste Zondag van het kerkelijk jaar’. Maar tegelijkertijd spreken we over een zogenaamde ‘Startzondag’ die meestal in de maand september ligt. Dat is enigszins verwarrend omdat dan twee begripsbepalingen door elkaar heen lopen. Er zijn al met al allerlei kalenders die het ritme van het leven aangeven. Het riep bij mij de vraag op: welk ritme bepaalt mijn leven? En ook: Wat maakt voor mij iets tot een ‘nieuwe start’?
Misschien denkt u daar ook wel eens over na?
Het ritme van het leven wordt voor mij grotendeels bepaald door het werk dat gedaan moet worden. En dat zal naar ik aanneem voor de meeste mensen zo zijn. Als dit ‘werkritme’ wordt doorbroken, door ziekte, door werkloosheid, door pensionering of een andere reden, dan kunnen mensen van slag raken. Dag- en nachtritmes worden ontregeld en dat breekt mensen vroeg of laat op. Denk ook eens aan mensen die werken in ploegendiensten. De biologische klok van mensen kan door wisselende ritmes behoorlijk in de war raken. En wat ook vaak gebeurt, als het ‘werkritme’ wordt onderbroken worden mensen ziek. Vaak heb ik onderwijzend personeel gehoord over de eerste week van hun vakantie: ‘in de eerste week werd ik ziek’. Na een tijd van stress en onrust op het werk komt, door een ander ritme, die onrust aan de oppervlakte en wordt de stress nu ook écht gevoeld. Er moet tijd genomen worden om te ‘ontladen’.
Ik moet opeens denken aan ritmes die in kloosters worden aangehouden. Daar bepalen gebedengetijden het ritme van het dagelijks leven. We kunnen dus niet zonder een kalender, niet zonder een dagelijks ritme. Bepaal ik daarbij zelf het ritme of zijn andere mensen of andere omstandigheden degenen die bepalen wat ik wel/niet doe?
Zelf probeer ik van tijd tot tijd ‘stil te staan’. Dat lukt mij het beste als ik mijzelf op enig moment ‘terugtrek’ en probeer stil te staan bij een gedachte, een lied, een woord. Als mij dat lukt, dan is dat een ‘rustmoment’ om van daaruit weer verder te kunnen: een nieuwe start te maken. Op 12 september gaan we een nieuwe start maken. Aan u en mij de vraag: wat heb ik nodig om tot en in een goed ritme te komen? Een ritme dat mij mens laat zijn, mens laat worden.