Herkerken

Begin oktober werd ik via de email attent gemaakt op het boek ‘Herkerken’ van Remmelt Meijer en Peter Wierenga. Een boek dat een bezinning wil zijn op ‘de toekomst van de kerk’. De ondertitel van het boek is ‘de toekomst van geloofsgemeenschappen’.
En van de hand van de synode kwam eerder al de visienota ’van U is de toekomst’ uit. De ondertitel van die nota is ‘ontvankelijk en waakzaam leven van genade’. Ik lees: “De visienota verwoordt waar de Protestantse Kerk zich in deze tijd en situatie toe geroepen weet. Ze maakt inzichtelijk in welke richting de Protestantse Kerk zich in de komende jaren wil ontwikkelen”.
Wat bij het lezen van de teksten opvalt is dat de schrijvers spreken vanuit een eigen blikveld. De schrijvers van de visienota ‘van U is de toekomst’ hebben daarbij een breed blikveld: de gehele PKN wordt meegenomen, van orthodox tot vrijzinnig. De schrijvers van
‘Herkerken’ spreken vanuit een smaller blikveld: de eigen ervaringen die zij opgedaan hebben in een bepaalde (stads)setting. En dat maakt de beschreven visies ook begrijpelijk(er). In mijn ogen is de visienota van de PKN nog teveel een ‘theoretische
visie’ en eigenlijk is de richting die de schrijvers van ‘Herkerken’ beschrijven misschien wel te ‘praktisch’. Maar wat duidelijk is: de ‘toekomst van de kerk’ staat centraal op de agenda.
Corona wordt wel het ‘kantelmoment’ genoemd waardoor die toekomst centraal is komen te staan, maar het is eerder zo dat de coronacrisis de vragen over de toekomst van de kerk heeft versterkt en aangejaagd. De Tsjechische theoloog en filosoof Thomas Halik wordt door Meijer en Wierenga omarmd als deze zegt dat de kerk de coronacrisis zou moeten
gebruiken om te vernieuwen.
Iedere gemeente staat voor de vraag hoe zij verder wil na de coronacrisis. De eigen positie van de plaatselijke gemeente is uitgangspunt, moet uitgangspunt zijn!, om het bezinningsproces op te pakken. De vraag is dan: Wat is nodig in ‘onze situatie’?
Ook de kerkenraden van PG Slochteren en PG de Woldkerken denken na over ‘de toekomst van de kerk’. Welke kant willen we op en wat is daar voor nodig? Wat in ieder geval nodig is: dat ieder gemeentelid nadenkt over ‘de toekomst van de kerk’. Ik geef twee vragen mee die m.i. het overdenken meer dan waard zijn: wat is de kern van
geloofsgemeenschap zijn? Wat zou ik missen als de kerk (lees: geloofsgemeenschap) er niet meer zou zijn?
In de dienst van 10 oktober sprak ik in de overdenking over geloof als een gave (je toevertrouwen aan God en leven vanuit Gods genade) én als opgave (wat mag/kan ik doen om het geloof door te geven). Als je nadenkt over de toekomst van de kerk komen die beide posities – gave én opgave – als vanzelf aan de orde. Lid zijn van een geloofsgemeenschap betekent dat je wilt leven vanuit de verwondering dat God zijn hand naar jou uitsteekt en dat je tegelijkertijd gevraagd wordt een hand uit te steken naar de mensen om je heen.
Hoe kun je dat doen? Vraagt dat tegenwoordig om een andere vorm van
kerk-zijn?
De PKN als ook de schrijvers van Herkerken zijn bezig om meer vormen van ‘kerk-zijn’ te doordenken De PKN kent al vele vormen van ‘kerk-zijn’: kerngemeente, wijkgemeente, streekgemeente, huisgemeente, pioniersgemeente. Wat opvalt aan deze vormen van kerkzijn is dat het voornamelijk gaat om de samenkomst van mensen in het plaatselijk kerkgebouw of in een gemeenschappelijke ruimte (en dat kan ook een sporthal of huiskamer zijn). Het centrum is de ‘zondagse viering’ .
De schrijvers van Herkerken noemen daarnaast nog meer en andere vormen van kerk-zijn: uitdelen van koffie/thee/soep in het park vanuit een bakfiets of busje. Voor hen is een kerk/geloofsgemeenschap niet automatisch gebonden aan een bepaalde plaats of gebouw dan wel aaneen bepaalde dag. Aan u en mij de vraag: hoe denk ik over de toekomst
van de kerk. Hoe zou ik het graag willen?